Zeester Met Koffie

G Duffel, halfA^m7 negen. Speelplein D^7sus4 van de kleuterG klas. G/F♯

E^m7 In de rij en A^m7 juf Katrien keek of D^7sus4 iedereen er Gwas.

We G waren prachtig A^m7 gedresseerd,

“GoeieD^7sus4 morgen, juf KatG rien.” G/F♯

E^m7 Ik stond tussen A^m7 Bob en Magda, de D^7sus4 rest kon ik niet Gzien.

We G waren allemaal A^m7 doodgewoon,

beD^7sus4 halve Cynthia G Roos. G/F♯

’t E^m7 Ging niet om haar A^m7 gekke naam,

maar om haar D^7sus4 boterhammenGdoos.

In G onze trommels A^m7 zat gewoon een D^7sus4 boterham met G ei. G/F♯

Maar E^m7 vroeg je het aan A^m7 Cynthia, weet D^7sus4 je wat ze dan Gzei?

G Cynthia stond A^m7 lachend een beetje D^7sus4 verder in de G rij. G/F♯

Ze E^m7 zei: “Ik heb het A^m7 wel gezien,

jij D^7sus4 hebt een boon voor Gmij.”

G Ik werd rood, ik A^m7 stamelde: “D^7sus4 Cynthia alsjeG blieft.” G/F♯

Ze E^m7 keek achter mijn A^m7 oren, want tot D^7sus4 daar was ik verGliefd.

We speelden G tikkertje en A^m7 Batman

en omdat D^7sus4 Cynthia dat soms G wou G/F♯

E^m7 ook wel iets A^m7 romantisch; bijD^7sus4 voorbeeld man en Gvrouw.

Mijn kleine G broer beweerde dat hij A^m7 priester was

en D^7sus4 heeft er ons ingeG luisd. G/F♯

E^m7 Hij verbond ons A^m7 in de echt,

maar D^7sus4 toen zijn wij verGhuisd.